Kennisbank
Header afbeelding Screenshot 2025 10 29 171020

Veelgestelde vragen: Het Woningborg Certificaat

Hier vindt u de veelgestelde vragen over het Woningborg Certificaat.

Het certificaat biedt de koper 2 vormen van bescherming.

  1. Het biedt tijdens de bouw bescherming tegen de gevolgen van een faillissement van de ondernemer, de zogenaamde Insolventiewaarborg.
  2. Het biedt een vangnet voor als de ondernemer bouwtechnische onvolkomenheden na 3 maanden na oplevering niet kan (vanwege faillissement) of niet wil herstellen, de zogenaamde herstelwaarborg.
    Bij dat laatste (het niet willen herstellen) heeft de koper ook een vonnis van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen nodig en moet de in dat vonnis gegeven hersteltermijn zijn verstreken. De waarborg van Woningborg op de garantie van de ondernemer loopt tot uiterlijk 10 jaar en 3 maanden na oplevering. Voor meer info over dergelijke termijnen verwijzen wij u naar de Bijlage A behorende bij de garantie- en waarborgregeling die van toepassing is.

 

Als de koper een woning heeft gekocht uit een nieuwbouw- of transformatieproject (2 of meer woningen), heeft hij het Certificaat nodig vóórdat hij naar de notaris gaat om eigenaar te worden van de grond of, in geval van een appartement, het appartementsrecht.

De koper ontvangt het Woningborg Certificaat digitaal of, indien gewenst, per post als het bouwplan is geaccepteerd door ons en de getekende overeenkomst akkoord is bevonden. Zorg ervoor dat uw emailadres bij de ondernemer bekend is. Zijn er vragen over wat de status is? Neem dan eerst contact op met de ondernemer.

Toelichting

Kopers, geldverstrekkers (banken, verzekeringsbedrijven e.d.) en tussenpersonen benaderen Woningborg regelmatig met de vraag wanneer het Woningborg-certificaat wordt afgegeven. Geldverstrekkers verlangen soms al in een vroeg stadium van kopers om het Woningborg-certificaat te overleggen. Bijvoorbeeld bij het aanvragen c.q. afgeven van een rentevoorstel ten behoeve van een hypothecaire geldlening. Dit kan vaak nog niet omdat er dan nog geen certificaat is afgegeven.

Het certificaat hoeft op dat moment ook nog niet afgegeven te zijn omdat de koper, en daarmee de geldverstrekker, nog geen risico loopt en dus ook geen schade kan lijden. De koper, en daarmee de geldverstrekker, loopt pas risico wanneer het recht van hypotheek wordt gevestigd en betalingen vanuit het hypotheekdepot worden verricht. En dat recht wordt pas gevestigd bij het passeren van de notariële akte van levering waarmee de koper eigenaar wordt van het perceel grond waarop de woning wordt gebouwd.

Uitzondering op die regel is wanneer er sprake is van individuele opdrachtbouw (kavelbouw). Vaak hebben kopers de grond al in eigendom, waarvoor in een groot aantal gevallen ook een financiering nodig is, voordat men tot het contracteren met een aannemer overgaat. Die individuele aannemingsovereenkomst vormt de basis voor Woningborg om, nadat het plan waarvan de woning deel uitmaakt is geaccepteerd, het Woningborg-certificaat af te geven. De koopovereenkomst waarmee ‘slechts’ de grond wordt gekocht, wordt niet als die basis gezien.

Conclusie: voor het aanvragen/verstrekken van een hypotheekofferte is een Woningborg-certificaat nog niet nodig. In geval van projectmatige bouw is een certificaat pas nodig bij het vestigen van het recht van hypotheek, iets dat tegelijkertijd met het passeren van de akte van levering plaatsvindt.

De Vereniging van Eigenaars van een gebouw (VvE) kan, na oplevering van de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw, een aanvraag indienen voor een certificaat bij Woningborg.
De aanvraag moet vergezeld gaan van:

  1. het opleveringsrapport van de algemene oplevering;
  2. een overzicht van straatna(a)(m)(en) en huisnummer(s) gerelateerd aan de bouwnummers;
  3. een kopie van de gewaarmerkte akte(n) van (hoofd- en onder)splitsing;
  4. het correspondentie-adres van de VvE.

De ondernemer heeft de verplichting de aanvraag tot certificering van de gemeenschappelijke gedeelten binnen 2 weken na de algemene oplevering in te dienen. De VvE heeft de mogelijkheid om dat te doen.